Mijn ouder(s) ...
(1) … laten zien dat zij trots op mij zijn.
(2) … begrijpen mij.
(3) … luisteren naar mij wanneer ik wil praten.
(4) … geven mij ideeën wanneer ik niet weet wat te doen.
(5) … geven mij goede adviezen.
(6) … helpen mij bij het oplossen van problemen door mij informatie te geven.
(7) … laten mij weten wanneer ik iets goed heb gedaan.
(8) … laten het mij op een fijne manier weten als ik fouten maak.
(9) … belonen mij wanneer ik iets goed gedaan heb.
(10) … helpen mij bij het oefenen van mijn activiteiten.
(11) … nemen de tijd om mij te helpen met het nemen van beslissingen.
(12) … geven mij veel van de dingen die ik nodig heb.
Mijn maatje ...
(1) … begrijpt mijn emoties.
(2) … neemt het voor mij op wanneer anderen mij slecht behandelen.
(3) … brengt tijd met mij door wanneer ik eenzaam ben.
(4) … komt met ideeën wanneer ik niet weet wat te doen.
(5) … geeft mij goede adviezen.
(6) … legt dingen uit die ik nietgoed begrijp.
(7) … laat mij weten dat hij/zij waardeert wat ik doe.
(8) … laat het mij op een fijne manier weten als ik fouten maak.
(9) … is eerlijk over mijn prestaties en laat mij dit op een aangename manier weten.
(10) … helpt mij wanneer dat nodig is.
(11) … deelt zijn of haar dingen met mij.
(12) … neemt de tijd om mij te helpen met mijn problemen.