(1) Ik word eerder ziek dan anderen. Helemaal waarmeestal waarik weet het nietmeestal onwaarhelemaal onwaar (2) Ik ben net zo gezond als de mensen in mijn omgeving. Helemaal waarmeestal waarik weet het nietmeestal onwaarhelemaal onwaar (3) Ik verwacht dat mijn gezondheid slechter zal worden. Helemaal waarmeestal waarik weet het nietmeestal onwaarhelemaal onwaar (4) Mijn gezondheid is heel goed. Helemaal waarmeestal waarik weet het nietmeestal onwaarhelemaal onwaar Wat is je naam? Δ